Zonderling

Onder de bomen
leven de stille dieren
hun zwijgen is hol
Hun zwijgen is vol
van gebeente en water
een stilte te groot
in blauwe diepe
ruimte waar tijd en goden
geen reden hebben
dan komen de haaien
ze slokken de beesten op
alsof het zo goed
zo goed lijkt het daar
een universum van golf
na golf ergens hoog
Zachte bergen leeg
van binnen hol bewogen
vallende sterren
Zinderende droom
lucide fluisterde wind
en wolken komen
bleke bladeren
dwarrelen op het leempad
waar hun afdrukken
bewogen wachten
op winter zodat sneeuw zacht
het gebied toedekt