Zomerwrang

Ard Walburg was bezig paardebloembladen uit de strak gesnoeide buxushaag te trekken toen Buurman in z'n vuile overall het erf opkuierde. Hij kwam bij Ard staan.
"Onkruid aan het wieden?" Hij sprak in z'n beste A.B.N.
Ard knikte en ging staan zodat zijn gezicht voor dat van Buurman schoof. Buurman, die een paar jaar ouder leek, had een bruine, verweerde kop. In zijn voorhoofd zat een deuk als gevolg van een trap van een paard in zijn jeugd. Zijn blauwe ogen gingen haast verborgen onder enorme gebleekte wenkbrauwen. De stalgeur die altijd rond hem hing verdrong de zomergeuren uit Ards neusgaten. Buurman kwam nooit zomaar om een praatje, hij moest iets van Ard.
"Ik heb een zieke koe," begon hij, "Ik wil even zien of ik er iets aan kan doen, maar dan heb ik even iemand nodig om haar te vangen."
Ard knikte begrijpend. "Waar staat ze?" In de omgang met de autochtone plattelandsbevolking werd hij ook altijd een man van weinig woorden. Hij was erachter gekomen dat veel verbaal vertoon het contact met de mensen eerder in de weg stond dan bevorderde.
"Achter m'n boerderij."
"Best Buurman, even mijn laarzen aandoen." Ard veegde zijn handen aan zijn broek af en liep naar de in oorspronkelijke stijl gerenoveerde woonboerderij - die natuurlijk wel van alle moderne gemakken was voorzien - om zijn laarzen aan te trekken en zijn vrouw, die op het terras achter de woning het nieuwste nummer van Seasons zat te lezen, te vertellen wat hij ging doen. Hij liet het niet merken, maar hij voelde zich als 'import' altijd vereerd wanneer Buurman zijn hulp vroeg bij een karweitje.
"Doe je wel voorzichtig?", zei zijn vrouw.
Even later liepen de twee mannen eenstemmig zwijgend de ree af naar Buurmans oude, wat vervallen boerderij. Vanuit de voortuin kwam de geur van gemaaid gras. Buurman haalde uit de schuur twee verschillende stukken touw en een halster. Vervolgens klommen ze over een verweerd houten hek dat toegang bood tot het weiland, waarin zo'n vijftien Friese zwartbonte koeien stonden. De beesten mochten zich hier nog even vet grazen aan het malse gras voordat ze werden verkocht voor de slacht. Buurman was veehandelaar; met één blik kon hij het gewicht van een koe bepalen.
Ze liepen naar de dichtstbijzijnde hoek van het weiland. Daar aangekomen knoopte Buurman een uiteinde van het langste touw stevig aan een van de palen, waaraan het schrikdraad was bevestigd dat het weiland omzoomde. De koeien volgden de handelingen verveeld terwijl ze met hun staarten de vliegen probeerden te verjagen.
Ard keek vergenoegd om zich heen. De koeien… de schapen… de weilanden vol glanzend gras… de uitgestrekte akkers… de pastelkleurige veldbloemen… de geheimzinnige sloten… de vele soorten vogels… het weidse zwerk met de imponerende wolkenpartijen… Het platteland bood altijd weer een fascinerend schouwspel! In Ards ogen was het allemaal net zoals op de schoolkaarten die vroeger in het klaslokaal hingen. Vanwege de rust en de romantiek die deze taferelen uitstraalden en de behoefte dichter bij de natuur, dichter bij de essentie van de dingen te zijn, waren Ard en zijn vrouw een halfjaar geleden van de stad naar het platteland verhuisd. Weg van de drukte, de hectiek van het werk, de herrie, de stank, de junks, de onverschilligheid, het materialisme en het holle uiterlijke vertoon.
"Die koe is het," zei Buurman, terwijl hij op een van verste koeien wees. Ard zag geen verschil met de rest. "Ze heeft zomerwrang."
"Zomerwrang?"
"Ja, dat is een heel pijnlijke ontsteking in de uier. Komt alleen voor bij droogstaande koeien. Ze wordt veroorzaakt door bacteriën die in de zomer door vliegen worden overgebracht."
De bewuste koe begon te loeien, het klonk inderdaad klaaglijker dan normaal.
"We moeten haar naar deze hoek drijven," zei Buurman. "Kom je?" Ze gingen op weg naar het groepje koeien waartussen de zieke zich bevond. Overal lagen koeienvlaaien in het gras. Wanneer je erop ging staan walmde uit het zachte binnenste een wolk van stank op. Ard was blij dat hij zijn laarzen had aangetrokken.
Toen de beide mannen naderden, begonnen de beesten achteruit te deinzen. De mannen maakten een omtrekkende beweging zodat ze achter het groepje terechtkwamen en stelden zich een paar meter links en rechts achter de zieke koe op. Op een teken van Buurman begonnen ze te lopen in de richting van de paal waaraan het touw was geknoopt. De groep koeien zette zich onmiddellijk schokkerig in beweging, de lege uiers volgden onwillig.
Ard had Buurman wel eens eerder geholpen met het verweiden van een groep koeien en hij beheerste het drijven al redelijk. Het duurde dan ook niet lang voordat ze de koe in de hoek hadden waar ze haar wilden hebben, met de kop naar de paal. Onmiddellijk haastte Buurman zich naar voren, greep het touw en spande het langs het beest. Daarna gaf hij het uiteinde aan Ard over en zei dat hij het strak langs de kont moest houden zodat het beest niet kon ontsnappen. Vervolgens pakte Buurman het halster en trok het, ondanks het tegenstribbelen van de koe, handig over haar kop. Tenslotte bond hij het halster met het andere touw aan de paal vast. "Zo, die hebben we."
Nu begon het eigenlijk werk. "Laat het touw los, pak haar staart en duw die flink omhoog." instrueerde Buurman. "Daar wordt ze rustig van en dan kan ik even goed naar haar uier kijken."
Met een ongemakkelijk gevoel deed Ard zoals hem gezegd was en duwde totdat het staartbot niet verder omhoog kon. Het beest werd inderdaad rustiger. Ard had zo een onbelemmerd zicht op haar roodroze poepgat en hoopte dat de koe nu niet zou gaan schijten. Buurman knielde neer en begon de uier te inspecteren. Een van de spenen was rood en opgezwollen, er ging een schok door de koe toen hij de speen aanraakte.
"Hou die staart omhoog, buurman, dan ga ik proberen om de zomerwrang eruit te krijgen."
"Ik doe m'n best," zei Ard en probeerde de staart nog iets meer omhoog te wrikken. De koe bewoog niet meer, leek zich schrap te zetten. Enigszins tot Ards verbazing begon Buurman aan de speen te trekken alsof hij de koe ging melken, en inderdaad begon er wit vocht uit de speen te spuiten. Het was echter geen melk, maar een stinkende yoghurtachtige substantie dat op het gras uitvloeide. Dat was dus zomerwrang. Terwijl Buurman doorging, werd de koe steeds onrustiger, hoe Ard de staart ook omhoog duwde. Buurman verloor de grip op de speen en moest zelfs uitwijken om geen trap te krijgen. Hij ging staan en schudde zijn hoofd.
"Stom beest! Het is voor je eigen bestwil," zei hij tegen de koe, en tegen Ard: "Er zit nog een hoop etter in, dat krijg ik er zo niet uit."
"En nu?" vroeg Ard.
"Het mes moet erin, er zit niets anders op. Wacht even hier, dan haal ik een mes op. Je kunt die staart nu wel loslaten." Buurman klauterde over het hek en liep naar zijn boerderij, Ard alleen bij de koe achterlatend. Nog bevreesd dat ze hem eronder zou schijten, liep hij van de kont weg naar de kop van het beest. De bedorven lucht van de zomerwrang hing nog steeds in de lucht.
De koe draaide haar kop naar Ard en keek haar aan. Uit beide oren stak een lelijk geel plaatje vol onbegrijpelijke codes. Van dichtbij viel het Ard op hoe groot de kop eigenlijk was. Hij had ergens gelezen - onwillekeurig was hij zich voor dit soort zaken gaan interesseren sinds hij op het platteland woonde - dat koeien behoorlijk intelligente dieren waren, die je vrij gecompliceerde kunstjes kon leren en die met hun geloei zelfs met elkaar over grote afstand communiceerden. Maar nu hij in de starende ogen van de zieke koe keek, kon hij niets anders ontdekken dan een peilloze leegte. Het Absolute Niets… Ineens kreeg hij het beklemmende gevoel dat-ie de dood voor ogen zag en van de schrik sloeg zijn hart een slag over. Snel trok hij zijn blik van de koeienogen af.
Toen Buurman terugkwam was Ard alweer grotendeels over de schrik heen. De veehandelaar liet een oud stanleymes zien waarmee hij de operatie zou gaan verrichten. "Het is zo gebeurd", zei hij. "Het is het beste wanneer je haar even bij de neus pakt, dan is ze afgeleid."
"Haar even bij de neus pakt? Hoe doe je zoiets?" vroeg Ard met een stem die net niet oversloeg.
"Kijk zo," Buurman stak zijn duim en middelvinger met een snelle beweging in de neusgaten van de koe, "en dan moet je goed knijpen en de kop naar beneden trekken." Ook dat deed hij voor. Het leek Ard geen prettige handeling, maar hij wilde zich niet laten kennen.
“Ik zal mijn best doen," zei hij flink.
Buurman liet de neus los en maakte plaats bij de kop van de koe. "Denk erom," zei hij toen Ard hem passeerde, "je moet je vingers echt heel snel in de neusgaten steken, anders draait ze weg. En dan goed knijpen".
Ard knikte. "Wanneer moet ik het doen?"
"Als ik ja zeg."
Buurman knielde terzijde van de koe bij de uier neer en hield het stanleymes gereed.
"Ja!"
Ard slikte en met het gevoel alsof hij een kind was dat voor het eerst van de hoge duikplank sprong stak hij zijn duim en middelvinger in de neusgaten van de koe. Meteen begon hij te knijpen en de kop naar beneden te trekken zoals hem was voorgedaan. De koeienkop volgde gedwee zijn beweging. Ards vingers waren vrijwel geheel in de neusgaten van het dier verdwenen. Het voelde warm en vochtig aan, het was minder onaangenaam dan hij had verwacht. Er kwam zelfs een erotisch beeld bij hem op, maar dat verdween onmiddellijk toen hij weer even in de ogen van de koe zag.
Haastig wendde hij zijn hoofd naar Buurman en zag hoe die het stanleymes boven in de ontstoken speen zette en deze met één haal opensneed. Onmiddellijk stortte een hoeveelheid van de yoghurtachtige etter vermengd met bloed naar het gras. Er ging een schok door de koe, de vingers werden uit de neusgaten geslingerd en het beest begon wild met de achterpoten te trappen. Ard sprong naar achteren en ook Buurman was tijdig ver genoeg achteruit gedeinsd. Toen de koe was gekalmeerd trok Buurman het halster van haar hoofd en zond haar met een klap tegen de kont het weiland weer in.
Ard zag hoe haar aan flarden gesneden speen nog nasijpelde en een spoor van bloed en etter op het gras achterliet. Hij dacht dat-ie langzamerhand wel wat gewend was - wanneer hun poes met een muis of een vogeltje thuiskwam moest hij altijd de stoffelijke resten opruimen - maar nu voelde hij hoe het bloed uit zijn wangen wegtrok en zijn maag opspeelde.
"Geneest die wond vanzelf?" vroeg hij met een dunne stem.
"Welnee, die wond geneest nooit meer… Hoeft ook niet, want over een paar weken wordt ze toch geslacht. Maar nu lijdt ze tenminste geen pijn meer." Ze hadden dus een goede daad verricht, stelde Ard met plots opborrelend cynisme vast.
De touwen werden losgeknoopt en de mannen liepen terug naar Buurmans boerderij. Ard voelde zich misselijk en gedesillusioneerd. Bij de boerderij aangekomen bedankte Buurman Ard kortaf maar welgemeend. Daarna vroeg hij of Ard een kopje thee of wat fris wilde, maar Ard sloeg zijn aanbod af . Hij had thuis nog een hoop te doen, zei hij.
In werkelijkheid had hij behoefte aan iets sterkers.

.

  • Wees zo vriendelijk om op deze bijdrage te reageren. Reageren is eenvoudig. Klik op ‘discuss’ onderaan deze pagina en geef vervolgens je mening.
  • Je kunt ook een stem op bijdragen uitbrengen. Klik daarvoor op ‘rate’ onderaan deze pagina en druk op het plusteken + om een positieve stem uit te brengen.
  • Interesse in online geld verdienen? Klik hier: http://website.ws/kvmlm2/index.dhtml?sponsor=vileo&template=6