XV. De grot der wonderen (deel 2)

Tolecnal liep verder en kwam op een natuurlijke rotsbrug, over onzichtbare verre diepte. Balancerend met zijn armen lukte het hem de overkant te bereiken. Hij zag fraaie muurschilderingen, vooral bestaand uit prachtig uitgevoerde dierlijk figuren, mammoeten, neushoorns, beren, holenleeuwen. Verderop zag hij talrijke handafdrukken en overblijfselen van menselijke nederzettingen. Hij stond verbaasd te kijken naar een erotisch afbeelding uit vroegere tijden: een vrouwenfiguur werd gedoopt in de viridiaangroene waterbak.
Hij dacht aan Ayisha.

Mijn hart kan niet bevatten
woorden kunnen niet uitdrukken
mijn oren niet begrijpen
brandende liefde koester ik
hartstochtelijk voor u
allerzoetste vrouw

Alleen het druppelen van water was te horen.
Plotseling hoorde hij van achter zich grommen en grauwen. Uit een van de waterbakken kwam een gigantisch beest. Het was een holenleeuw, zo groot als een olifant. Het beest rende op Tolecnal af. Tolecnal schrok enorm maar kon op tijd zijn zwaard en mes trekken. Hij rende naar de rotsbrug, daar zou hij meer kans hebben. De tegenstander moet je altijd direct aanvallen. In de ruimte met de rotsfiguren zou hij geen schijn van kans maken. Het beest moest de verre diepte in.
Er ontspon zich een gewelddadig gevecht. Tolecnal hakte in op het grote beest, de holenleeuw sloeg terug met zijn voorpoten. Het beest was gewend aan het balanceren op de brug, hij duidelijk niet. De leeuw gaf een enorme uithaal waardoor hij viel en langs de brug naar beneden gleed. Tolecnal kon zich nog net aan de rand vastklampen. Hij moest wat verzinnen, met gewoon vechten zou hij dit verliezen. Hij zag een richel aan de onderkant van de brug en hij besloot in een flits hierlangs te schuiven. De holenleeuw werd steeds woester en kwader maar kon hem niet ontdekken.
Tolecnal schoof aan de onderkant van de brug totdat hij achter het beest was, en klom weer op de brug. Hij had net genoeg tijd om een paar immense zwaardklappen uit te delen op de achterpoten. Bloed sijpelde er uit. Het beest zakte door zijn poten en begon te wankelen. De leeuw wilde zich omdraaien maar door de zwakke achterpoten gleed hij van de brug. Ver weg, de verre diepte in.
Tolecnal zakte op zijn hurken, en kon zich weer herpakken om even op adem te komen.

(wordt vervolgd)