Werd de ogen geopend

er waren weer
edelstenen gestrooid
op het pad dat ik liep

ik was verblind
maar het kind in mij
werd de ogen geopend

het kraaide en
graaide naar het
onverwachte plezier

speelde met licht
van de zon en kleuren
uit het scheppingsgebeuren

ik bleef stil door de schat
die tweedeling bracht
besefte op tijd mijn ongelijk

voelde me rijk
met de uitgelatenheid
van het kind in mezelf

proefde geluk
in de vroege ochtenddauw
mijn dag kon niet meer stuk