Waarzegger Ontmaskerd

Vandaag was ik bij een waarzegger. Ik had besloten hem te bezoeken omdat ik wil weten wat me in de toekomst te wachten staat. De waarzegger, een oudere man met blauwe ogen en een zilvergrijze sik, had opvallende grote oren. Zijn oorlellen zaten vol sproeten. Op zijn hoofd droeg hij een zwarte hoed en om zijn hals droeg hij een dikke gouden schakelketting. Omdat hij blijkbaar vaak onder de zonnebank had gelegen, zag ik op zijn bovenlip de witte schaduw van een snor die recent was afgeschoren.
Van te voren hadden we een bedrag van 25 euro afgesproken en de sessie zou tien minuten duren. Toen ik binnenkwam bekeek hij me van top tot teen en zei direct: ‘ik zie een man bij u staan, hij is blij, een oudere man… kan het uw vader zijn?’

‘Hoe oud is hij?’’ vroeg ik verbaasd.

De waarzegger maakte een ‘ongeveer’ gebaar met zijn hand terwijl hij zei: ‘ongeveer 70 jaar, hooguit 75… het kan natuurlijk ook uw grootvader zijn…’

‘Draagt hij een dikke bril?’

De waarzegger kneep zijn ogen tot spleetjes alsof hij moeite deed om scherp te zien, en vervolgde: ‘Ja, hij wijst nu zelfs naar zijn bril… Hij zegt de letter J en W, ja, J of W… of B… zegt dat u iets?’

‘Cornelis,’ zei ik, ‘mijn vaders naam is Cornelis…’

‘Dat klopt, ‘ zei de waarzegger nu, ‘juist, ik verstond J of W of B, maar die klinken als C, nietwaar? En uw vader is nu hier, hij staat achter u en hij zegt dat hij me gefopt heeft met die letters… Uw vader houdt wel van een grapje geloof ik.’

‘Echt waar?’ vroeg ik. ‘Ik krijg tranen in mijn ogen, omdat mijn vader hier is…’

‘Hij is hier. Hij draagt een wit overhemd. Uw vader maakt zich een beetje zorgen om uw toekomst. Hij zegt dat u gezonder moet leven. Doet u misschien dingen die ongezond zijn?’

‘Soms wel, inderdaad ja… Ik eet wel eens patat.’

‘Dat zegt u vader ook, friet, zegt hij. Hij zegt ook dat u wel eens pijn in uw lichaam heeft, hij wijst nu met zijn hand naar zijn bovenlichaam… heeft u wel eens pijn in uw bovenlichaam?’

Ik staarde een tijdje naar het plafond en dacht diep na. '‘Niet echt, nee…’

‘Dat is vreemd, uw vader wijst naar zijn bovenlichaam en naar zijn hoofd…’

‘Ik heb wel regelmatig hoofdpijn.’

‘Aha, dat is het dus. Ik dacht al dat het moest kloppen. In elk geval zegt u vader dat u gezonder moet leven en dat u wel weet wat hij bedoelt.’

‘Ja.’

‘Uw vader moet nu weer gaan, zegt hij.’

‘Dat is … jammer.’

‘Zegt u hem maar even gedag.’

‘Dag pa,’ zei ik. Ik zwaaide in de lucht en keek over mijn schouder waar niks te zien was. Het was donker in de kamer.

‘Welnu,’ zei de waarzegger, ‘dat is dan 38 euro.’

‘38? Door de telefoon zei u 25.’

‘Per tien minuten, meneer, kijkt u eens op de klok? En ik ben uitgeput. De geest van uw vader heeft mij uitgeput. Het was heel intensief.’

Chagrijnig legde ik 38 euro op tafel. De man stak het geld haastig in zijn zak.

‘Dankuwel. Kan ik verder nog iets voor u betekenen?’ Hij vouwde zijn vingers in elkaar en keek me vinnig aan.

‘Ja,’ zei ik, ‘ik zou heel graag willen weten hoe mijn vader hier kon zijn terwijl hij vandaag naar een voetbalwedstrijd in Amsterdam is gegaan. Daar snap ik helemaal niets van. En waarom droeg hij een bril? Hij heeft nog nooit een bril gedragen…’

De waarzegger begon te blozen. Hij werd roder en roder en roder, en toen paars, zijn hoofd zwol op als het lichaam van een teek. Toen hoorde ik een harde knal en overal zat bloed. Het hoofd van de waarzegger was uit elkaar geklapt en het was een zootje. Even later ik ging ik diep teleurgesteld op huis aan.