Neuroot op de Wadden 20
3500676450_82e411e83e.jpg
4770571423_beb26ef157_m.jpg

Vandaag fietsen we naar Oosterend en komen onderweg langs café De Groene Weide. Ineens besef ik dat ik hier eerder geweest ben. In café De Groene Weide. Het is zo’n 22 jaar geleden, schat ik. Werkweek van Havo 4. De term ‘werk’ dient niet al te letterlijk opgevat te worden. Ik herinner me d’r niet veel meer van. Ik heb wat getekend in de haven, ben een avond uitgeweest in West Terschelling en herken de voormalige jeugdherberg waar we verbleven. En café De Groene Weide.
Het valt me op hoe verkeerd ik de afstanden onthouden heb. De weg vanaf West Terschelling naar de jeugdherberg leek in de tijd dat ik nog dronken werd van twee cola oneindig; het café van Hessel vlakbij. Het is precies andersom. Van West naar de jeugdherberg nog geen kilometer, naar De Groene Weide ruim 11. Het valt te verklaren uit het feit dat ik dié afstand nooit gelopen heb, al heeft het niet veel gescheeld!

Hessel was in die jaren een landelijke beroemdheid. Hij gaf rond die tijd zelfs een aantal uitverkochte concerten in grote zalen op de vaste wal. Een bezoek aan het café waar hij haast elke avond optrad was dan ook een verplicht onderdeel van onze werkweek. Om een uurtje of tien, half elf beklom hij met een gitaar om zijn nek het podium. Ik vond de muziek die Hessel maakte destijds wel aardig, maar dat vond niet iedereen. Een koppel jongens uit onze groep vonden het maar ouwe-lullen muziek, als die term toen al uitgevonden was.
Verveeld hingen ze rond achter in het café, waar ook ik me ophield. Eén van hen begon – heel melig – dwars door Hessel’s performance heen te zingen. Dat hoorde je natuurlijk bijna niet, maar een tweede durfal viel hem bij. En nog één, en nog één! Ze begonnen het volume van Hessel aardig te benaderen. Tegen de tijd dat er een man of tien behoorlijk hard zat te zingen zag ik dat ook Martin – met wie ik veel optrok – aangehaakt had. Hij stootte mij aan met een brede grijns op zijn gezicht. Verlegen met de situatie opende ik mijn mond. Een conflict laaide binnenin mij op. Meedoen? Niet meedoen? Op de onrijpe leeftijd van 15 jaar had ik me de onafhankelijkheid die ik nu koester nog niet eigen gemaakt. Ik vond het ongepast om door Hessel’s muziek heen te zingen, of je die nou mooi vond of niet, maar durfde door de druk van de groep ook niet goed een spelbreker te zijn. Op het moment dat ik mijn getwijfel niet langer kon uitstellen bulderde de stem van Hessel door het café.
Hij was – terecht – héél pissig. Dit had hij nog nooit meegemaakt. In z’n eigen café. Het was voor hem duidelijk wat er gebeuren moest: de zangers konden per direct oprotten. Zijn kroeg uit. Onze tekenleraar stoof woedend op ons af. Hij duwde de twee aanstichters (wie dat waren leed geen twijfel, altijd dezelfden) naar buiten. Daarna de eerste groep volgelingen en daarna…
Ik wilde al opstaan, een zwaar schuldgevoel torsend, maar Martin trok me terug.
‘Doe normaal man, je hebt nauwelijks meegedaan! Gewoon blijven zitten.’
Ik voelde me d’r niet gerust op, maar ging zitten.
De relschoppers werden verzocht lopend naar de jeugdherberg terug te keren.
Elf kilometer, weet ik nu.
Een verlaat gevoel van dankbaarheid jegens Martin overvalt me.
Hessel maakte zijn optreden af alsof er niets gebeurd was en na afloop applaudiseerden Martin en ik extra hard voor Hessel.
We hadden wat goed te maken.

Ik zie op een bord bij het café dat Hessel nog steeds meerdere avonden per week optreedt.
Da’s mooi voor hem en fijn voor de toeristen.
Ik laat m’n smoel d’r maar niet meer zien…