Lizzie's Verhaal 52

Ik schreef een paar columns over wantoestanden in de stad, prikte overal doorheen en zo kwam het dat er zelfs vragen werden gesteld in de gemeenreraad. Ik kon nog net afhouden dat ik bij die vergaderingen aanwezig moest zijn, dan zou ik met de opvolger van de wethouder kennis maken en dat wilde ik niet.
Jordan en ik gingen een week naar Spanje, lagen aan het strand, aten lekker en wandelden door authentieke middeleeuws aandoende plaatsjes. We werden bruin en lui en hadden helemaal geen zin meer terug te keren.
Op een middag op weg naar de supermarkt brak spontaan de achteras van mijn fiets en stond ik daar op straat dwaas te kijken hoe ik mijn fiets niet meer in beweging kreeg. Ik sleepte het ding naar de dichtstbijzijnde fietsenmaker waar ik te horen kreeg dat ik het ding aan het eind van die middag weer kon ophalen. Ik kreeg een leenfiets mee. Toen ik daarmee de markt overstak zag ik zwervers bij de container en plotseling dacht ik weer aan Lies.
Ik fietste nonchalant richting container en keek oplettend rond. Dat was dom en nutteloos want Lies was aan het werk, die hing hier niet rond.
Ten slotte stapte ik af bij de container, net of er iets was met de fiets. Toen was ik zo dichtbij dat ik de gesprekken van de zwervers kon volgen. Het ging nergens over, zoals gewoonlijk. Toen kregen ze mij in de gaten en keken alsof ik een pas gelande Ufo was.
Ik keek manhaftig terug. Ik was een van hen geweest. Ik wist hoe ze zich voelden.
‘Ik zoek Lies,’ zei ik dapper.
Ze keken me zwijgend aan.
‘Kennen jullie een Lies?’
‘Die kwam hier vroeger wel eens,’ zei een jonge vent. Het leek wel of hij schurft had. Hij krabde voortdurend in zijn baard. ‘Maar we zien haar niet meer.’
Toen ik naar huis fietste had ik een tevreden gevoel. Ik had me druk gemaakt om niets.

Wordt vervolgd

Cor Snijders