Kus Aan Een Zuster

Zuster, denk mij aan
Ik ben een graf maar wij waren
Ooit een tweeling in geruite doeken
Verbogen door verschillen en ongelijkheid
In een tuin waar ouders je niet kwamen kussen
Je haat ging in en uit mij daar, het sussen
Was als een schuur van zwijgzaam hout.

En het teer op de daken, oud
Ik zag er je toestand in en ik rook het
Elke zomer, hoe je smolt in de hitte
Van het onverdraagzame, het vitten
Waarvoor ik je troosten wilde
Met mijn armen om je schouders.

Het waren beenderen in een huid
Zo nijdig gilden je botten dat ze mij versteenden
Zo geraakt dat ze mij geselden tot ik vergat
En uit het vernielde een kus aan je voeten bad.