Kreukel: De slappe Hamburger

(paar kleine aanpassingen gemaakt; nog een kleine wijziging)

De twee jonge mannen kwamen het fastfoodrestaurant binnen en liepen naar de balie. Een meisje kwam naar de kassa waar ze voor stonden. Ze droeg van die typische dienstverlenende kleding: een rood hoedje op, een lichtblauw schortje voor een donkerblauw rok, en een lichtgeel overhemd.
“Kan u van dienst zijn?” vroeg ze beleefd. Ze had een beetje pokdalig gezicht. De mannen hoopte dat het niet kwam van het voedsel dat hier besteld kon worden. Ze hadden pasgeleden gelezen van die Britse journalist die een maand alleen hun soort voedsel had gegeten, en beschermd moest worden door een arts.
“Was können Sie dann alles?” vroeg een van de heren.
Het meisje keek verbaasd, ze snapte deze grol duidelijk niet. Ze verstond het trouwens ook niet.
De twee heren waren in een melige bui. Ze wilden er een vette, sappige bedoening van maken. De een kwam uit Nederland en de ander uit Duitsland. Al sinds hun jeugd kenden ze elkaar, met name van de camping in Hamburg tijdens de zomervakanties. De Nederlander kwam uit Den Ham en de Duitser uit Hamburg.
“Der Leutnant von Leuthen befahl seinen Leuten nicht eher zu läuten, bis der Leutnant von Leuthen seinen Leuten das Läuten befahl.” ging de Duitser verder.
Het meisje met het rode hoedje keek om zich heen, en zocht steun bij haar collega's. Ze knikte naar een man met de statuur van een chef. Hij kwam naar de kassa toe, om haar te ondersteunen.
“Kan ik u misschien helpen?” vroeg de leidinggevende.
Hij zei nog een keer: “Der Leutnant von Leuthen befahl seinen Leuten nicht eher zu läuten, bis der Leutnant von Leuthen seinen Leuten das Läuten befahl.”
“Meneer ik kan u niet zo goed verstaan?” zei de baas.
“De luitenant van de mensen gaf zijn lui bevel niet eerder te luiden, totdat de luitenant van de mensen zijn lui de beltoon beval te luiden.” probeerde de Nederlander te vertalen.
“Pardon?” merkte de chef verbaasd op. Hij begreep er niks van. “Wilt u wat bestellen? Bestellen bitte.” probeerde hij in zijn beste Duits.
“Der Krabbenfischer knabbert Knabberkrabben, Knabberkrabben knabbert der Krabbenfischer.” ging de Hamburger verder.
De chef raakte geïrriteerd. “Wilt u nu wat bestellen of niet?”
“Aber natürlich. Der Koch roch auch noch in der Nacht nach Knoblauch.” zei hij weer.
De baas keek de Nederlander aan en vroeg nogmaals: “Als u niets wil bestellen, dan helpen we de andere klanten.”
“Der froschforschende Froschforscher forscht in der froschforschenden Froschforschung.” ging hij weer. Zijn gezicht bleef strak in de plooi.
“Der Braumeister zu Zipf zapft zehn Fässer Zipfer. Zehn Fässer Zipfer zapft der Braumeister zu Zipf.”
De leidinggevende liep weg en zei tot slot: “Als u het niet erg vindt, dan gaan we de volgende helpen.” Hij bedacht zich ter plekke: “En ook al vindt u het wel erg …”
“Denke, nie gedacht zu haben, denn das Denken der Gedanken ist ein gedankenloses Denken, denn wenn Du denkst, Du denkst, dann denkst Du nur, Du denkst, aber denken tust Du nicht.”
De Nederlander sprak het meisje aan: “Hij is een beetje in de war. Niks van aantrekken. Geef ons maar twee grote Warsteiners, 2 hamburgers graag, met een grote Waldorf salade.”
“Das Weinfaß, das Frau Weber leerte, verheerte ihre Leberwerte. Ihre Leberwerte verheerte das Weinfaß, das Frau Weber leerte.” bleef hij maar doorgaan.

De Duitser was inmiddels aan een tafeltje gaan zitten, helemaal achterin. De Nederlander liep met het blad met de Warsteiners, hamburgers en Waldorfs naar hem toe en ging ook zitten.
“Daar had ik ze mooi te pakken, he? Die blöde Holländer.” zei de Duitser in gebroken Nederlands.
“Mijn God, wat ben jij een slappe Hamburger.” merkte de Nederlander droogjes op.