In perspectiefloze kou

jij had de zon
al lang niet meer
vol zien schijnen

ik zag de kleuren
uit je gezicht en
ogen verdwijnen

je leefde al sober
op wikken en wegen
wist niets meer te geven

ooit had je bollen geplant
in zwart vruchtbare aarde
met warm groene hand

maar het winterde lang
in perspectiefloze kou
toch openen zij nu voor jou

met stralende kleuren en
in hun nieuwe licht zie ik
de lentelach weer op je gezicht