Het donkerzwart bevriezen

zuiver en grillig
schraalde een melodie
veeltonig de
strakblauwe lucht

ontdaan van
warme tierelantijnen
klonk in het hoog ijle
de noordooster kou

herauten speelden
de macht van de vorst
in een uitstralend
winterse nacht

waar helder kraakte
in het donkerzwart
bevriezen van spiegels
op sloten en vaarten

pas toen zon
de rijp deed schitteren
slepen schaatsen nieuwe
tonen tussen oude rietkragen