geen geluid meer

het gonzen in de malle uren
de weerklank van een wekker
een schepping zingt ons wakker
vandaag is vroeger gekomen

dan verwacht, de linde schudt
haar vocht tegen de ruiten, wij
verzoenen ons even tussen veren
de regen slaat een laatste groet

voor ons beiden en we bereiden
een ontbijt op kaal eiken, de
randen zijn verweerd, het blad
stamt van lang voor ons leven

een raam vergeten te sluiten
de takken grissen naar binnen
het krassen langs de ruiten
overstemt dat van de sleutel

die na al dat vele draaien
bruin werd in haar handen
en het zal me diep en dieper
spijten, dat zij nooit meer

zal wrikken en het geluid van
de hakken dat de open keuken
vulde, verdween met de regen
alleen de stilte blijft hier kleven