S.E.T.I.

flits fictie schrijfopdracht :S.E.T.I.

S.E.T.I. (staat voor :"search for extra terrestial intelligence" een al jaren draaiend programma om intelligent leven te vinden in het heelal)

Als een vurige komeet kwam het schip de dampkring binnenzeilen. De overgang van vacuüm naar zwaartekracht ging zonder merkbare verandering. Zachtjes gleed het schip naar de blauwe planeet toe.

Jon stond met een biertje in zijn hand voor het raam en zag een lichtend spoor trekken over het met sterren bezaaide hemelgewelf. Zoals gewoonlijk stond zijn mond open en die ging alleen een stukje verder open, de wenkbrauwen licht gefronst. Bijna kwam er een gedachte in hem op maar hij nam nog maar een flinke slok.

Het spoor doofde, net zoals de cerebrale activiteit van Jon.

Onderuitgezakt in zijn luie tv. fauteuil zapte hij snel door: Nederland 1, 2, 3, Rtl 4, 5, 6, 7, 8, Eurosport, Discovery… Daar bleef hij hangen. Het programma ging over het leven diep onder de zeespiegel, brioluminescente wezens. De stem bij het programma verhaalde over lichaamscellen die licht produceerden binnen een zichtbaar spectrum. Niet altijd zichtbaar voor het blote oog, uniek in golflengte, duur, tijdsplanning en regulatie van licht. De meeste diepzeedieren produceren blauw of groen omdat straling…
Jon keek eens naar beneden, naar de onderkin die onder zijn eigen kin uitstak. Zijn lichaam deinde bij elke ademhaling. Hij probeerde zich voor te stellen hoe het er uit zou zien als zijn lichaam net zo´n orgie van kleuren zou uitstralen als die brioluminescente wezens. Maar het enige wat zijn lichaam produceerde was slechts een penetrante zurige lucht. Zijn eigen schaduw had de neiging om pas op een afstand te beginnen.
De stem vervolgde, 'dieren die licht produceren door middel van brioluminescentie hebben hiervoor speciale organen. In deze organen bevinden zich een substraat luciferine en een enzym luciferase. Wanneer luciferine geoxideerd wordt onder invloed van luciferase komt licht vrij en…' Jon´s gedachten dwaalden opnieuw af, ditmaal naar een tijdstip eerder op de avond toen hij met een smoes bij zijn huisgenote Ada was binnen gedrongen. Zij had de deur aarzelend ontsloten op zijn herhaaldelijke gebons. ‘Ada, Ada ik moet je even spreken,’ had hij geroepen, en even later had hij zijn logge massa gebruikt om naar binnen te komen, zijn schaduw dankbaar in de gang achterlatend. Nog nahijgend van de steile trap, was hij op haar bed neergezegen. Ada stond met een verschrikte blik in haar ogen in de deuropening. Voordat hij zijn verhaal kon ophangen begon zij te praten.

´Jon ik vind het volstrekt ongepast om zomaar mijn kamer binnen te eh, komen, alleen`.

Nerveus (met zijn ogen heen en weer schietend) stamelde hij,`ik ben toch niet alleen, jij bent er toch ook?’

‘Daar zit hem nu juist het probleem.’ had zij hem toe geschreeuwd, met een blik vol walging en verbijstering op haar gezicht. Even later had zij hem haar kamer uitgegooid.

"Probleem,” mompelde hij. Zijn ogen stonden nu lodderige en focusten zich weer op de tv. Inmiddels was er een nieuw programma begonnen. Het ging over buitenaards leven. Jon keek er een paar minuten naar en met de beelden van de bizarre diepzeewezens nog in zijn hoofd, zwevend door een vloeibare ruimte, licht uitstralend zoals de ufo's uit de speelfilm ‘Close Encounters,’ had hij een verheffende gedachte. Die diepzeewezens zouden nog geen buitenaards leven herkennen al zou het vlak voor hun neus in de zee rondzwemmen.

Hij deed alle lichten uit en ging naar bed.

*

Het was een zonnige dag. Jon zat in zijn tuin met een boek op zijn schoot. Wanneer Ada straks naar buiten zou komen en hem met een boek zou zien… Zijn mond hing zoals gebruikelijk open en een speekselstraaltje verliet zijn ronde gezicht. Hij vocht tevergeefs tegen de slaap en dommelde in.

De eerste stuurman vroeg instructie´s aan zijn kapitein, zijn tentakels ingetrokken en zijn geest verbonden met de scheepscomputer. Telepathisch vroeg hij aan de kapitein, ´zal ik op dat grote vlak landen?’

Toestemmend knipperde de kapitein met zijn onderste paar ogen.

Voorzichtig zette de stuurman het schip op het vlak neer. Voor hem rees een gigantisch bergmassief in oogverblindende kleuren op. ‘Organische koolstofverbindingen,’ liet de computer hem weten.

Dromend over buitenaards leven schrok Jon wakker door het geluid van een dichtslaande deur. Even wist hij niet waar hij was omdat het zonlicht hem verblindde. Toen keek hij naar het boek en naar de vlieg die op een bladzijde zat.

Het schip kantelde. De bemanning in het voertuig schreeuwde het uit toen het vlak plots ineen klapte, geen vluchtweg meer openlatend.

Jon had het boek dicht geklapt. Hij stond op, zijn ogen nog vol slaap. Terwijl hij in de richting van de keuken schommelde zei hij hardop:´ buitenaards leven… ze zouden het zelfs nog niet herkennen, al zou het vlak voor hun neus…