Kees met Fik op de fiets (voor Titus en 3-en)

Ik heb de fiets laten ombouwen. Er zit een zitje achterop. Kost een paar centen, maar je hebt er ook wat voor terug. Mooi stalen freempie. Bloemetjesdekkie. Roodleren riempie.
Voor Bertje, denken jullie.
Ga toch weg. Voor Fik natuurlijk.
Want die wil mee naar de volkstuin. Ben één keer gaan lopen. We kwamen allebei op ons tandvlees terug.
Dus naar Johan, de smid. Want bij de fietsenwinkel hadden ze alleen maar van die bergklimfietsen van 1000 pietermannen of meer. En zitjes al helemaal niet. Beneden hun stand. Je koopt er maar een bergfiets bij, een kleintje. Slim, want die moet later natuurlijk weer vervangen worden.
Maar bij Johan kan alles. Die is een bekwaam soldeerder. Op bestelling en op maat. Dat was nog even een gedoe, want Fik wilde helemaal de maat niet genomen worden. Net een mens.
Maar met veel rustig toespreken en kusjes op zijn kop -wat niemand zag want we stonden binnen en thuis doe ik dat tenslotte ook, al wil Wil ook wel eens een keer, nou dat krijgt ze dan- kortom, waren de maten vastgesteld.

En de prof is helemaal mal van het beest. Zit met ‘m op schoot onder de pergola en geeft hem gedachtenloos en enigszins beneveld, bier op een schoteltje. Ik niks in de gaten en ik zie Fik als een gek die schotel leeglikken en nog eens nalikken.
Ik zeg, prof, wat doe je nou. Mot dat beest alcoholica worden?
Nog even afwezig verbetert-ie me automatisch. Alcoholicus, Kees. Alcoholica is de drank zelf.
Nee hoor, zeg ik, kijk maar in het Latijnse woordenboek, alcoholica is de vrouwelijke vorm van alcoholicus. Drankorgelin, zogezegd. Bij jou thuis misschien orgelesse, dat weet ik niet. Ja, ik kan me toch uit me slof schieten, je houdt het niet voor mogelijk.
De prof kijkt mij peinzend aan. Verdomd kerel, volgens mij heb je nog gelijk ook. Trouwens, welke soort sexe heeft Fik eigenlijk. Wat nou soort seks, zeg ik, hij weet niet eens hoe het gewoon moet.
De prof blijft in gedachten en zegt, ik eigenlijk ook niet.

Dus Fik heeft zijn plek gevonden.
Wil heeft haar kind, want hoe lullig ook, zo’n beest gaat die plaats innemen.
Ik heb mijn lichaamsbeweging en gezelschap voor de prof, die drank blijft verstrekken.
Kortom, zo kabbelen we stilletjes voort, zonder verdere verslagen. Maar kom maar eens langs, als je zin hebt. Bier is er altijd wel. En ik zal ook wat fris inslaan.

hendrik