Equilibrium

Ik loop over harde grond. Schoenen schakelen via mijn benen de wereld aan elkaar. De lucht smaakt vloeibaar, terwijl de stilte zich een weg baant door kreten van vogels.

Ik besluit dat ik aan niets wil denken, en denk aan niets denken.
Het lukt niet, zegt een specht tegen een schors. De schors zwijgt tegen de boom, ik loop door. De hond kijkt me vragend aan. We lopen samen.

De tijd stroomt, de snelweg ruist de auto’s voort. Gele bundels stof wijzen door de takken naar de zon. Smekende kleuren drukken tegen de achterkant van mijn ogen. Ondertussen danst de zon tussen rimpels op het water.

Koren ritselt een gedicht van wind. Ik luister ernaar, maar kan geen papier vinden om iets terug te zeggen. Maar dat hoeft niet. De wind laat ik gaan. Mensen die passeren glijden weer uit het beeld, zonder te weten dat ze kleiner worden.

De bomen praten in de zon, onder het genot van een neerstrijkende valk. De valk krijst het dreigende gevaar de leegte in. Niemand luistert naar de vluchtende dieren. Er komt geen antwoord.

Ik geniet van de momenten die staan te dringen om in première te gaan. Ik en de hond kijken naar hetzelfde. Ik weet het zeker, hij zei het net nog. We lopen samen. De lucht is verbonden met doorzichtige linten. Ze glijden langs mijn handen. Af en toe pak ik er eentje. Ik weet niet welke, maar dat maakt niet uit.

Ik ben een mens in een landschap. Het landschap is hier met mij. Het landschap van binnen is verbonden met ervaringen van buiten. Het perfecte evenwicht staat als een glazen wand in mijn geest. Ik zou het bijna kunnen aanraken, maar niet zonder het te breken. Zo is het goed. Het glas is nog niet dik genoeg.

Ik kom morgen weer terug. Niet naar dit moment en niet naar hier. Ik kom terug naar het midden, het evenwicht tussen mij en mijn wereld, niet die van hen. Pas als ik in het midden sta, zie ik in de spiegel de wereld van hen. Daar waar het middelpunt van alles is. Het perfecte equilibrium.

Nino Michielse